Foto Reuters |
Een week lang hadden ze gereden
door vermorzelde steden,
de reporter, en de tolk Emre.
Izmit. Gölçük.
Yalova. Adapazari.
Plaatsen die je pas kende
nu ze waren verwoest.
Slachtoffers gesproken,
instanties bevraagd,
gelachen,
gehuild,
de zoete stank van de
voortijdig begravenen
met weerzin weerstaan.
Zag je hem niet,
dan rook je hem wel:
de dood, die trouwe
ongewassen hond.
Hollander, de grond onder je voeten
is hier een valse vriend,
zei Emre,
en proestte het uit.
Hij had een nichtje verloren. Erg?
Hij kon het erger vertellen,
zuchtte Emre.
En de Hollander, de reporter,
die zei: vertel me alles, Emre.
Vrienden werden ze.
Gelegenheidsvrienden.
Vrienden voor een week,
werkvrienden,
vrienden die zich een week lang
een weg werken door het puin,
de daklozen, de doden,
waarna het werk is gedaan en
de wegen zich scheiden,
dat zijn soms de dierbaarste, de allerbeste vrienden, dat zijn vrienden, die blijven vrienden.
de omhelzing, voelde de reporter
dat diepe beven weer.
Niet van de valse vriend deze keer,
maar van Emre.
Comments
Post a Comment