Flaptekst: Het is zover: de grote kladderadatsch . De beschaving is bezweken. Marco Ferwerda is een overlevende. Weggestopt op zijn vrijwel verlaten ‘landgoed’ – voorheen een tbs-kliniek – houdt hij zich staande en kijkt terug op zijn leven. Zijn kinderjaren met zijn vrome adoptieouders, die hem omringen met liefde en begrip, maar toch onmenselijke verwachtingen van hem hebben. Zijn ontmoeting, dertien jaar oud, met de flamboyante Felix, zijn vijf jaar oudere, briljante, radicale halfbroer, die hem na slechts één dag van onvergetelijke vriendschap weer ontvalt. Zijn korte maar hevige liefdesrelatie, als veertienjarige, met Filicesca, prinses van Verdringingsland, die hem later schijnt te zijn vergeten. De ijzingwekkende dromen over zijn – en Felix’ – biologische vader, de onbekende entiteit die afstoot en aantrekt. De onbegrijpelijke misdaad die Marco uiteindelijk pleegt, waardoor hij op het landgoed terechtkomt. Nu, op datzelfde landgoed...