'Wilt u afrekenen? Tuurlijk, waar zat
u ook alweer? Welk tafeltje? O ja, u was die meneer met die boek!'
Die Meneer Met Die Boek. Met andere woorden: een
zonderling.
Die Boek was trouwens een boekje van Ramsey Nasr, getiteld: De Fundamenten.
Het
enige wat Nasr en ik vermoedelijk gemeen hebben is dat wij Superweldenkend
zijn.
Vandaar dat ik maar niet de motivatie kan vinden deze
boek te lezen. De flaptekst is eigenlijk genoeg. Ja, eens.
De klimaatcrisis en coronacrisis 'houden verband met
elkaar'. Ik weet niet of dit bewezen is, maar het zou goed kunnen.
Verder moet onze hele westerse manier van leven worden
'bevraagd'.
'Bevraagd'. Dat klinkt chique. Natuurlijk moeten we voortdurend van
alles bevragen. Zeker onze manier van leven. Onze Laajfstaajl zeg maar.
Maar als we uitbevraagd zijn, wie begint er dan? Met het roer omgooien? Met het wenden van de steven? Wie bijt het spits af? En wie volgt?
Het is krankzinnig om almaar te streven naar groei, lees ik op de eerste bladzij, daar worden we niet gelukkiger van.
En het is een recept voor ondergang, vul ik zelf prevelend aan, want dat heb ik al eens gelezen. Niet
zozeer de ondergang van de planeet, die overleeft ons wel, maar wel van onze beschaving. Of zelfs van onze soort, en van
vele soorten met ons.
Afijn, zoals ik al zei, ik probeer al geruime tijd de motivatie te vinden dit te lezen, ook al ben ik al bekeerd. Het móet lukken. Het is misschien heel mooi geschreven.
En mooi geschreven, daar ga ik voor. Sterker, het is zo ongeveer het enige waarvoor ik ga. Wie mooi schrijft, die mooi blijft.
Verder heb ik niet veel met pamfletten, van welke aard
dan ook, en klinkt 'De Fundamenten' mij als titel wat pretentieus in de oren.
Zeker voor zo'n kleine boek.
Zeg, genoeg over Ramsey. Even wat anders. Op hetzelfde terras zag ik een mevrouw verwoede pogingen doen om haar kat met haar smartphone te vereeuwigen.
Ik heb het een tijd geboeid geobserveerd. Het was spannend. Niet op een heel aangename manier, maar ook onaangename spanning trekt.
Ze hield hem op haar schoot. Ze wilde dat hij in de
lens keek. Hij weigerde dat pertinent. Steeds als ze haar telefoon op hem
richtte, wendde hij zijn kopje resoluut af. Hij deed steeds fellere pogingen
zich aan haar greep te ontworstelen, maar ze gaf niet zomaar op. Ze bleef het
zeker tien minuten proberen. Het was belangrijk. De kat vond het ook belangrijk
dat dat ding niet op hem werd gericht.
Hoe noem je zoiets ook alweer, in goed Engels? Een
'conflict of interests'.
Op zeker moment probeerde ze zijn kopje in de gewenste
richting te draaien. Dat was geen goed idee.
Ik geloof dat de kat won. Ik hoop het uiteraard, ik
stond volledig aan zijn kant. Toen ik wegging hield hij zich schuil onder de
tafel waaraan de vrouw zat. Ik zag dat hij een halsband met een touwtje om had.
En ik zou het nu leuk hebben gevonden als ik kon
schrijven: 'Ik maakte snel even een foto van hem, hij toonde geen enkel
bezwaar. Het leek zelfs heel even of hij conspirationeel knipoogde.'
Maar dat kan ik helaas niet, want dan zou ik die foto
moeten laten zien, en ik heb die foto niet gemaakt. Ik heb alleen dit in de
aanbieding:
'Wilt u afrekenen, mevrouw? Tuurlijk, dat kan altijd. Waar zat u ook alweer? Welk tafeltje? O ja, u was die mevrouw die zo stom deed met die kat. Die zo nodig een foto van dat beest moest maken. Terwijl het daar duidelijk geen zin in had. Dat is dan zeventwintig euro vijftig, mevrouw. En wij van het voltallige personeel hopen dat u niet snel terugkeert. Of dat u zich de volgende keer gedraagt. Neem desnoods een boek mee, dan bent u niemand tot last. Van lezen schijn je slimmer te worden, en wij van het voltallige personeel hebben zo de indruk dat er aan uw intellectuele vermogens nog wel het een en ander valt bij te spijkeren. Het is zomaar een indruk. Ja, zevenentwintig euro vijftig, mevrouw. Dat zei ik. Fijne dag verder. Zorg goed voor uw kat.'
Ook dit heb ik verzonnen. Maar de rest van dit stukje is waar. Helaas.
Comments
Post a Comment